De intensiteit van de wijn moet overeenkomen met die van het gerecht. Een licht gerecht, zoals een frisse salade of vis, gaat goed samen met een lichte wijn zoals een Sauvignon Blanc. Voor rijke en krachtige gerechten, zoals een stoofpot of een biefstuk, is een volle wijn zoals een Cabernet Sauvignon of Malbec een betere keuze.
Probeer wijnen te kiezen die de smaken van het gerecht aanvullen of juist contrasteren. Een romige, rijke saus kan bijvoorbeeld mooi samengaan met een volle, boterachtige Chardonnay, terwijl een pittig gerecht goed combineert met een frisse, fruitige wijn die de hitte balanceert, zoals een Riesling.
Zoete wijnen, zoals een Sauternes of Moscato, passen uitstekend bij hartige of pittige gerechten. De zoetheid van de wijn verzacht de scherpte van de smaken en zorgt voor een verrassende smaakbeleving. Denk bijvoorbeeld aan een zoete dessertwijn bij pittige Thaise gerechten of blauwe kaas.
Zure wijnen zoals Pinot Grigio of Sauvignon Blanc werken goed met gerechten die ook een hoge zuurgraad hebben, zoals gerechten met citroen of tomaten. Zuren in zowel het eten als de wijn versterken elkaar en houden de smaken fris.
Tanninerijke rode wijnen, zoals Cabernet Sauvignon en Syrah, passen goed bij gerechten met veel vet, zoals een sappige steak of een kaasplankje. De tannines in de wijn breken het vet af en zorgen voor een harmonieuze balans in de mond.
Een zoet gerecht vraagt om een zoete wijn. Het is belangrijk dat de wijn minstens zo zoet is als het dessert, anders kan de wijn te zuur en scherp smaken. Denk bijvoorbeeld aan een zoete Tokaji bij een fruitig dessert.